Als de temperatuur van het aquarium 25 graden gaat worden zijn alle soorten op jouw lijst niet onmogelijk, maar voor sommige is het aan de warme kant wat vaak leidt tot overactief en soms ook agressief gedrag. Om die reden zou ik niet kiezen voor Brachydanio rerio, Danio aequipinnatus of Poecilia reticulata.
Mikrogeophagus ramirezi (Papiliochromis is een verouderde naam) en Melanotaenia boesemani zijn niet echt beginnersvissen, dus daarmee zou ik niet beginnen.
Pangio kuhli is een schuwe nacht-actieve vis die je maar zelden ziet.
Verder is de verdeling over de waterlagen van belang.
In 300 liter water (ik neem aan dat je een Rio 300 bedoelt, Rio 350 bestaat volgens mij niet) zou je best 2 soorten aan de oppervlakte, 3 soorten in het midden en 2 soorten op de bodem kunnen houden.
Ook met het gedrag van de verschillende soorten moet je rekening houden, schuwe vissen samen met drukke vissen is bijvoorbeeld niet handig en een soort houden die op het menu van een andere soort staat wil je al helemaal niet.
Algen zullen altijd in je bak gaan groeien, dus het is verstandig in ieder geval één algenetende soort te kiezen.
Voor het aantal vissen dat je kunt houden bestaan verschillende vuistregels, die allemaal niet meer dan een vuistregel zijn.
Zelf ga ik vaak uit van 1 gram vis (maximaal gewicht van een volwassen vis!) per 3 liter water. Dat zou bij jou uitkomen op 100 gram vissen.
Maar er spelen te veel zaken een rol om er iets echt zinnigs over te zeggen. Voor bodemvissen speelt vaak vooral de oppervlakte een rol, voor actieve zwemmers vooral de lengte. Sommige soorten verteren hun voer minder efficiënt dan andere en vervuilen daardoor je water meer.
Ik raad je aan voorzichtig (dus met vrij weinig vissen) te beginnen en na verloop van tijd aan de hand van hoe het loopt eventueel nog wat uit te breiden.
Laat ik dan eens proberen uit jouw lijst een (natuurlijk op mijn persoonlijke smaak afgestemd!) bestand te bedenken.
Als oppervlaktevissen zie ik alleen Betta splendens en Trichogaster leeri. Die kunnen prima samen, dus laat ik daar even van uit gaan. B. splendens kun je eigenlijk alleen in een harem houden, dus 1 man met 2 of liever 3 vrouwen. T. leeri kan prima als koppel.
Beide soorten hechten overigens erg aan de beschutting van drijfplanten.
Als bodemvissen zie ik Ancistrus sp. en Crossocheilus oblongus (voorheen C. siamensis). De eerste is een èchte bodemvis (C. siamensis zwemt eigenlijk door de hele bak), de tweede is een èchte algeneter. Twee nuttige, maar niet heel opvallende soorten. Omdat de siamese algeneter niet echt op de bodem blijft zou je nog een tweede vergelijkbare soort kunnen toevoegen die wat meer de aandacht trekt, ik denk dan bijvoorbeeld aan Tateurndina ocellicauda (pauwooggrondel).
Alle andere soorten zwemmen vooral in het midden, daaruit zou je dus 2 of 3 soorten kunnen kiezen.
Ikzelf zie dan het liefst zoveel mogelijk contrast, dus vissen met een verschillende lichaamsbouw of verschillende kleuren. En ook zie ik in het midden van de bak graag wat actie. Andere leuke middenlaagsoorten waaraan je zou kunnen denken zijn trouwens Hemigrammus bleheri (roodneuszalm), Aphyocharax anisitsi (blauwe roodvinzalm) en |Pristella maxillaris (clowntetra of roodstaartzalm).
Dan kom ik op het volgende voorbeeldbestand:
- 4 (m+3v) Betta splendens (siamese kempvis)
- 2 (m+v) Trichogaster leeri (diamantgoerami)
- 12 Paracheirodon axelrodi (kardinaaltetra)
- 12 Nematobrycon palmeri (keizertetra) of 12 Moenkhausia pittieri (diamantzalm)
- 8 Tateurndina ocellicauda (pauwooggrondel)
- 3 Crossocheilus oblongus (siamese algeneter)
- 1 Ancistrus cf. cirrhosus (borstelneusmeerval).
